Artikel 2.23. Aanwezigheid
1.
Een voor personen bestemde vloer heeft bij een rand een afscheiding als die rand meer dan 1,5 m hoger ligt dan een aansluitende vloer, het aansluitende terrein of het aansluitende water.
2.
Een trap heeft, voor zover een zijkant van een tredevlak meer dan 1,5 m hoger ligt dan een aansluitende vloer, het aansluitende terrein of het aansluitende water, aan die zijkant een niet beweegbare afscheiding.
3.
Een hellingbaan heeft, indien een zijkant van de vloer meer dan 1,5 m hoger ligt dan een aansluitende vloer, het aansluitende terrein of het aansluitende water, aan die zijkant een niet beweegbare afscheiding.
4.
Het eerste lid geldt niet ter plaatse van de aansluiting van de vloer aan:
-
a.
een trap, of
-
b.
een hellingbaan.
5.
Onverminderd het vierde lid geldt het eerste lid niet voor:
-
a.
een rand van een podium;
-
b.
een rand van een vloer die aan een bassin grenst;
-
c.
een rand van een laadvloer;
-
d.
een rand van een perron, en
-
e.
een met een rand als bedoeld onder a tot en met d, gelijk te stellen rand van een vloer.